ExpositiesProjectenLezingenExcursiesLeskistenArcheologieNieuwtjesAchtergrondenReagerenLinkenRoute
| HERKOMST EN VERSPREIDING (lesprogramma dichter bij huis)De herkomstgebieden van de Vikingen zijn Noorwegen, Zweden en Denemarken. Ze verspreidden zich door heel West-Europa, IJsland, Groenland en zelfs Noord-Amerika (New Foundland in Canada). Soms bleven de Vikingen tijdelijk in bepaalde gebieden (zoals bijvoorbeeld op Wieringen), soms vestigden ze zich permanent in een ander gebied (bijvoorbeeld in Engeland en Normandië). In die laatste gebieden vermengden ze zich soms met de plaatselijke bevolking. In andere gevallen grepen ze de heerschappij (bijvoorbeeld in York in Engeland en in Dublin, Ierland). PLAATS EN TIJDDe Vikingtijd is de periode van ca. 800-1100 na Chr. Deze tijd valt in de Vroege Middeleeuwen (ca. 450-1300 na Chr.). De Vikingen behoren tot de Germaanse bevolkingsgroep, zoals ook de Friezen, Angelen en Juten.
ERFENIS VAN DE VIKINGEN
Ook nu zijn er overblijfselen van de materiële en immateriële cultuur van de Vikingen aanwezig. Dicht bij huis zijn dat de Vikingschatten van Wieringen en Callantsoog. Maar natuurlijk zijn daar ook de boeiende overgeleverde verhalen, waarvan enkele nog steeds niet op schrift zijn gesteld! Ook muziek is nog te reconstrueren. Uit de Middeleeuwse manuscripten kennen we ook afbeeldingen van Vikingen en hun schepen. En niet in de laatste plaats is daar het tapijt van Bayeux in Normandië. En wat te denken van de anekdote uit de Katholieke liturgie, waarin tot in de jaren ‘50 van de 19e eeuw nog steeds werd gebeden: “..... en verlos ons van de heidense Vikingen, Heer!”
MYTHE EN WERKELIJKHEIDDe Vikingen hadden traditioneel geen goede pers. Monniken verhaalden over hun barbaarse gewoonten als heidenen: verkrachters, rovers en brandstichters. Archeologische vondsten geven echter zeer sporadisch de bewijzen voor de traditionele bezigheden van de Noormannen, zoals bijvoorbeeld in Zutphen. De in de geschiedenisboeken beschreven verwoestingen in Dorestad zijn niet archeologisch bewezen.
Natuurlijk waren het doorgaans geen lieverdjes. Maar daarin onderscheidden ze zich niet van andere bevokingsgroepen als Friezen en Franken. En er zijn veel positieve dingen te melden: de bijzondere kunstnijverheid, maar ook het zijn van handelspartner. Arabische kooplieden, die ook in onze streken vertoefden, geven een veel objectiever beeld van de Vikingen. Ze worden daarbij niet gehinderd door enige druk van een geloof.
Zo schrijven ze over de indrukwekkende zang van de Vikingen (alsa wolven) en de enorme stank die ze verspreiden. Dat lijkt erg realistisch.
De bekendste controverse zijn de helmen met hoorns. Zelfs in de herkomstlanden zijn die afbeeldingen legio. Die berusten niet op enig archeologisch af ander bewijs.
KUNST EN NIJVERHEIDDe bekende Germaanse symboliek -afbeeldingen van goden, dieren en planten- zien we ook bij de Vikingen. Oorspronkelijke Vikingkunst -dat is die van de herkomstlanden- onderscheidt zich door een ingenieuze en levende vormgeving. Kenmerkend zijn de vlechtmotieven en vechtende ineengevlochten dieren. Er worden meerdere stijlen en stijlperioden onderscheiden. Die zijn vaak genoemd naar archeologische vondsten en vindplaatsen. In de koloniën zien we soms een vermenging van de oorspronkelijke kunst en de lokale. Die stijl wordt bijvoorbeeld Anglo-Scandinavisch genoemd.
GODSDIENST EN GODEN
De Vikingen werden door de gekerstende gemeenschappen, zoals bijvoorbeeld de Franken, aangeduid als heidenen (dat wil zeggen: niet christenen). Ze geloofden niet in één, maar in vele goden, die in een zekere godsgemeenschap waren gerangschikt. In alle Germaanse gemeenschappen komen we vergelijkbare, meestal identieke, goden tegen. Zo kennen we Odin, de belangrijkste en eenogige god, met hoed en mantel, telkens vergezeld van twee wolven en twee raven, Thor, zijn eerste zoon, de reuzendoder; Baldur, zijn tweede zoon, knap en wijs, Freya, de op een na de belangrijkste godin en Loki, sluw en slecht. Rond het jaar 1000 nemen de Vikingen het christelijk geloof aan.
HANDEL EN ECONOMIEVeelal uit nood gedwongen verlieten veel Vikingen hun thuisland. Dat kwam door interne conflicten, maar ook door de groei van de bevolkoing in die streken. Het vruchtbare land bleek al snel te klein om alle Vikingen te kunnen voeden. Met hun snelle schepen konden ze overal komen, ook in ondiepe wateren. Ze zochten en vonden rijkdom in de vorm van zilveren voorwerpen. Maar ook namen ze handelsproducten van huis mee (huiden, barnsteen) om die weer te ruilen tegen bijvoorbeeld zeezout of schapen. De handel in die tijd bestond uit het ruilen van voorwerpen tegen andere voorwerpen of tegen een gewicht aan zilver. Op hun tochten verzamelden ze ook exotische zaken als glaswerk, zwaarden en schelpen. Die waren bestemd voor de hogere klassen in de Vikinggemeenschap. foto: een Knarr
WONEN EN WERKENDe Vikingen zijn van oorsprong een volk van landbouw, veeteelt en visserij. Dat waren ook aanvankelijk de middelen van bestaan. Ze woonden in meerschepige huizen. Dat zijn houten boerderijen met verschillende kamers, waar mensen en dieren samenleefden. Als ze ergens tijdelijk verbleven, gebruikten ze of de huizen van de lokale bevolking of verbleven ze in meegenomen tenten.
TAAL EN TEKENSDe Vikingen beschikten over een schrijftaal met zogenaamd runentekens en een taal van de overlevering. Dat laatste is een mondelinge overlevering, die pas vele eeuwen later op schrift werd gesteld (bijv. het epos Edda, maar ook de boeken van Snorri Sturlasson). De Vikingen kenden het runenalfabet de futhark (genoemd naar de eerste letters van het runenalfabet). Overigens gebruikten ook de Angelsaksen (in Engeland in de 6e eeuw) runentekens. Die verschillen wel van die van de Vikingen
HET EINDE VAN HET VIKINGTIJDPERKZie hiervoor: de Vikingen in de Nederlandse geschiedenisboeken (hoofdstuk 8) door Charlotte Hansson HET TROJE VAN DE VIKINGEN http://www.bureaupubliciteit.nl/vikingen.htm
|